Vaderlandse geschiedenis: Frans Hals

 

 

 

Frans Hals 1582 – 1666

 

De vermaarde portret en schuttersschilder Frans Hals werd in Antwerpen geboren, zijn precieze geboortejaar is onbekend, maar historici gaan ervan uit dat hij tussen 1580 en 1584 is geboren. Als zoon van een lakenwever is er over zijn jeugd niks bekend. Als in 1585 de Spanjaarden Antwerpen binnenvallen, verhuist het gezin Hals naar Haarlem, hier blijft hij zijn gehele leven wonen.

 

Algemeen wordt aangenomen dat hij tot 1603 leerling was van Carel van Mander. In 1610 werd hij lid van het schildersgilde St. Lucas en mag dan leerlingen en assistenten aannemen, in 1612 werd hij lid van de St. Jorisschutterij. Zijn vroegst bekende werk, uit 1611, is het portret van aartsdeken Jacobius Zaffius en is met 11 andere werken in het bezit van het Frans Hals museum in Haarlem. Als in 1615 zijn eerste vrouw sterft, moet zij vanwege schulden in een “armengraf” begraven worden en verliest hij zijn passie voor schilderen. Hij reist daarom naar Antwerpen om Peter Paul Rubens en Antoon van Dijck te bestuderen en als hij Rubens ziet schilderen keert zijn liefde voor zijn vak terug. Beroemd geworden om zijn portretten van de elite en de schutterij, wendde hij zich zelf tot de gewone mens als boeren, vissers, soldaten, meisjes etc. om te schilderen. Hij was een absoluut expert in het schilderen van handen, gezichten en kinderen. Hals kreeg tijdens zijn leven, ondanks de vele opdrachten, niet de erkenning als bijvoorbeeld Rubens en had altijd schulden, dit mede door het hebben van maar liefst 14 kinderen! Zo moest hij ooit de bakker betalen met 2 eiken bedden en beddengoed, 1 eiken tafel met stoelen en 5 schilderijen! Schilderde Rembrandt de Nachtwacht statig, Hals schilderde de officieren van de Cluveniers en St. Jorisschutterij ongedwongen, vol leven en verdergaand in details dan Rembrandt.

 

Zijn schilderen was op een “ruwe”, haast simpele manier, net als de Italiaanse meesters. Zijn schilderijen zijn misschien wel mooier dan die van Rembrandt want ze zijn altijd vol leven en expressie. Mede hierdoor wordt hij gezien als grondlegger van “de Hollandse school”. Typerend is zijn dubbele lijn in het wit en er werd gezegd dat hij de meeste kleuren zwart had van alle schilders. De schilder raakte echter tussen 1700 en 1800 vergeten en rond 1810 werd hij zelfs verguisd! De Franse impressionisten Monet en Manet ontdekte de meester opnieuw rond 1860 en reisden naar Haarlem om zijn stijl te bestuderen. Sindsdien wordt zijn werk op de juiste waarde geschat (een Hals kost nu rond de 10 miljoen euro). Het aantal gemaakte doeken wordt door experts geschat op 250 tot 300, hieronder vallen ook de doeken die assistenten voltooiden, Hals deed echter altijd het belangrijkste; de details. Recent zijn er 6 doeken ontdekt als zijnde een echte Frans Hals, soms worden er echter ook schilderijen ontdekt die kopieën van een Hals zijn. 200 jaar later schrijft een andere beroemde schilder, Vincent van Gogh, deze woorden: “wat is het een genot zo’n Frans Hals te zien, wat is het heel iets anders dan de schilderijen- er zijn er zoo vele- waar zorgvuldig alles op dezelfde wijze is gladgestreken”. Deze manier heet “Trompe-l’oeil” schilderen, Hals schilderde zelf “Alla Prima”, nat over nat bracht hij de verf aan en mengde hij de kleuren op het doek.

 

Elk beroemd en zichzelf respecterend museum in de wereld heeft dan ook wel een doek van deze grote kunstenaar in hun collectie. Frans Hals die “lustig van leven was” stierf in 1666 en is begraven in de grote kerk St. Bavo in Haarlem. In 1968 kreeg hij de gepaste eer om op het toenmalige 10 gulden biljet te mogen staan.

 

 

 

Vincent de Kam.